Wij zijn niet alleen.
Wij doen het niet alleen.
Wij zijn verbonden aan het grote geheel.
Wij zijn het grote geheel, zoals de druppel overeenkomt met die van die
grote oceaan.
Wij keken omhoog,
Wij gingen op de knieën.
Wij leefden in onze angsten.
Wij sloten ons af en dachten er niet aan om ons open te stellen.
De energie is veranderd.
Wij zijn veranderd.
Toch hebben wij nog te weinig geloof in onszelf.
Wij zijn niet ons denken, maar wie zijn wij dan wel?
Wij zijn een universeel energetisch wezen dat afgedwaald is
van zijn/ haar energetische zijn.
Wij worden blij van tekens.
Wij voelen ons verheven bij het zien van toeval.
Wij voelen ons gelukkig bij het voelen van een liefdevolle verbinding.
Het zijn de hele kleine details die ons opvallen.
Het grote geheel overzien en doorvoelen wij niet.
Waarom?
Wij durven niet te geloven in die grootse waarheid die wij werkelijk zijn.
Wanneer
wij zouden inzien wie wij werkelijk waren, dan zouden
wij in snikken uitbarsten.
Wanneer wij tot begrip zouden komen van onze eigen grootsheid,
dan zouden wij ons pas echt ongelukkig voelen.
Wanneer wij zouden voelen wie wij werkelijk zijn,
dan zou er heel veel aan het licht komen.
Dan zouden wij begrijpen hoe zij en wij ons te kort gedaan hebben.
Het is te vergelijken met het knippen van de vleugels van de vogel.
Wij hebben onze ook vleugels laten kortwieken.
Wij dachten dat wij het met die kleine stukjes toch nog wel konden.
Wij dachten gekortwiekt te kunnen functioneren.
Dat is voor een deel ook gelukt.
Die energetische mens is creatief.
Gaat er een deur dicht, dan zoeken wij naar een andere oplossing.
Onze vleugels zijn inmiddels weer op volle lengte.
Wij zijn het die onszelf vertellen dat het niet waar kan zijn.
Wij vertellen onszelf wat zij ons altijd verteld hebben om ons
klein te houden.
Nu houden wij onszelf klein.
Komen er oude waarheden aan het licht die ons beperkte bevattings-
vermogen te boven gaan, dan staan wij met verwondering te
kijken.
Dat die kennis en kunde in onszelf zit, daar dachten wij niet aan.
Die levens lange ervaringen zijn allemaal opgeslagen in onszelf.
Wij waren bij het uitvinden van die wonderbaarlijke vondsten
aanwezig.
Wij dachten en werkten eraan mee.
De buitenaardsen waren onze bondgenoten en vrienden.
Niets vreemd aan, het werd ons verteld om het vreemd te vinden.
Die geknipte vleugels….
Nu beginnen wij heel langzaam meer zicht op onszelf te krijgen.
Langzaam vallen de schellen van de ogen.
De mens die op wonderbaarlijke wijze op aarde tot leven kwam,
kan toch niets anders zijn dan een godswonder.
Wanneer wij door die ogen naar onszelf kijken dan voelen wij dat
het niet alleen in Egypte is gevonden, maar dat wij dat wonder
zelf zijn.
Wij kijken naar buiten, maar hebben het in onszelf.
Al levenslang zijn wij dat energetische wonder.
Wij kunnen het antwoord maar niet vinden.
Wie ben IK?
Geen wonder, dat wij dat wonder niet onder woorden kunnen brengen.
Wanneer wij diep van binnen in onszelf gaan voelen, dan komen
er delen naar boven waar wij geen woorden voor kunnen vinden.
Het raadsel heeft de oplossing al levenslang opgeslagen in dat
wonderbaarlijke liefdevolle hart van ons.
Wij draaien erom heen.
Onze vleugels zijn volgroeid.
Het is tijd om te vliegen.
De wonderen zijn de wereld niet uit.
Namasté
Ik zie het licht
Martha Krul